De WGBO stelt dat (beide) gezagdragend ouders toestemming dienen te geven voor diagnostiek, behandeling en opname van hun kind, naast instemming van de jongere van 12 jaar en ouder. Voor een klinische opname is deze instemming van ouders ook vereist als een jongere 16 of 17 jaar is. Met enige regelmaat brengt dit dilemma’s met zich mee, met name wanneer ouders uit elkaar zijn: jongeren die niet willen dat beide ouders betrokken worden, ouders die niet met elkaar kunnen of willen overleggen, ontbreken van contact met één van beide ouders. Hoe kom je aan toestemming van ouders die of onvindbaar zijn, hun toestemming weigeren of onkundig gehouden worden van de problematiek van hun kinderen?
Er is jurisprudentie ten aanzien van de inspanningen waartoe je als hulpverlener verplicht bent om de toestemming te vergaren. Dilemma’s waarmee je als hulpverlener wordt geconfronteerd zijn: hoe ver moet je hierin gaan? In hoeverre bemoeilijken de kwetsbaarheid bij de primair verzorgende ouder het voldoen aan deze inspanningsverplichting? Wat gaat dat in de samenwerking met andere jeugdzorg aanbieders betekenen die niet onder de WGBO maar de jeugdwet vallen? Hoe lever je in die situaties zorg op maat? Hoe werk je met alle betrokkenen zo samen dat het aansluit bij het verhaal van de jongere? Op welke wijze zal de nieuwe WvGGZ een rol spelen om tot besluitvorming in dergelijke dilemma’s te komen. Aan de hand van casuistiek uit de dagelijkse praktijk en de huidige jurisprudentie zal met elkaar in discussie gegaan worden welke mogelijkheden hiertoe zijn en hoe om te gaan met de dilemma’s.
Vorm
Aan de hand van stellingen, casuïstiek en jurisprudentie zal met een kinder- en jeugdpsychiater, een geneesheer-directeur en jurist gediscussieerd worden hoe zorg op maat te leveren binnen de juridische kaders van de WGBO, WvGGZ en de wet op de jeugdzorg.
1 sessies
1 sessies
2 sessies